DIDACTISCH ANALYSEMODEL
didactisch analysemodel van gelder
Als je zelf een training gaat ontwikkelen, kun je diverse methodieken gebruiken. Een methodiek die je hiervoor kunt gebruiken is het didactisch analysemodel van Leon van Gelder. Leon van Gelder was als eerste hoogleraar onderwijskunde verbonden aan de Rijksuniversiteit van Groningen en wordt gezien als één van de grondleggers van onderwijskunde. Hij heeft het model ontwikkeld om een didactische analyse te kunnen maken van een ontworpen les of training.
Didactisch Analysemodel
Het didactisch analysemodel is een methodisch kader waarin alle stappen voor het ontwerpen van een training staan omschreven. Dit model kun je steeds toepassen voor het opstellen van een goed lesplan. Als je de training opbouwt volgens deze stappen, dan heb je een training die didactisch op een juiste manier in elkaar zit.
Het model bestaat uit vier onderdelen:
- doelstelling
- beginsituatie
- onderwijs en leermiddelen
- bepaling van resultaten
Doelstelling
Met de doelstelling formuleer je wat je met de training wil bereiken. Dit kun je doen door de volgende vragen te beantwoorden:
- Wat moeten de deelnemers aan het einde van deze les kennen en/of kunnen?
- Hoe gaan de deelnemers het beoogde niveau bereiken?
In de praktijk heb je vaak een globale doelstelling. Deze kun je verder concretiseren als je de beginsituatie helderder hebt. Hoe concreter de doelstelling is, hoe beter je de leermiddelen daarop kunt afstemmen. En hoe concreter je doelstelling is, hoe beter je kunt nagaan of je doel is bereikt.
Beginsituatie vaststellen
Om de beginsituatie van de groep deelnemers vast te stellen geef je antwoord op de volgende vragen.
- Wat weten de deelnemers al?
- Wat is de situatie waarin de deelnemers zich bevinden?
- Spelen persoonlijke situaties een rol in de training?
- Wat is de motivatie van de deelnemers?
- Als het gaat om een bedrijfstraining: Spelen er zaken op de afdeling of het bedrijf die van invloed zijn op de deelnemers?
- Wat zijn de randvoorwaarden?
- Wat zijn de organisatorische mogelijkheden en beperkingen?
Je krijgt de antwoorden op deze vragen uit het gesprek met de opdrachtgever, door middel van een intakeformulier dat je door de deelnemers laat invullen of door vooraf met de deelnemers een intakegesprek te voeren. In deze fase kun je ook al met je opdrachtgever bespreken hoe je het resultaat van de training kunt borgen. Je kunt ook voorafgaand aan de training de kennis van de deelnemers vaststellen door middel van een test. Zo’n test bepaalt het beginniveau van de deelnemers en waar hun leerbehoeften liggen.
Dit is een belangrijke stap. Als je deze stap overslaat, loop je het risico dat de training die je ontwikkelt niet aansluit bij de deelnemers. Luisteren is bij deze stap erg belangrijk. Test hier of jij actief kunt luisteren?
Onderwijs en leermiddelen
Dit is de kern waar het om draait: de eigenlijke training. Deze bestaat uit drie onderdelen en de ondersteunende middelen daarbij.
- De leerstof: wat ga je de deelnemers aanbieden aan nieuwe kennis en vaardigheden?
- Op welke manier ga je de deelnemers met de stof laten werken? Welke didactische werkvorm(en) kies je?
- Leeractiviteiten: Wat moeten de deelnemers doen om de doelstelling te bereiken?
Wat heb je daarvoor nodig? Bijv. boek, opdrachten, plakband, flip-over en wat je nog meer nodig hebt.
Leerstof
Je weet wat de doelstellingen zijn en wat de beginsituatie is. In de doelstelling heb je bepaald wat de deelnemers moeten leren in de training of trainingsonderdeel.
Bij leerstof omschrijf je welke theorie de deelnemers krijgen of welke oefeningen de deelnemers moeten maken om de doelstelling te bereiken.
Didactische werkvormen
Vervolgens kies je werkvormen om de leerstof aan te bieden. De zorgt ervoor dat de werkvormen passen bij de gestelde doelen, de interesses van de deelnemers en de leerstijlen.
Er zijn veel verschillende didactische werkvormen waar je als trainer uit kunt kiezen. Je kunt denken aan schriftelijke opdrachten, mondelinge opdrachten, creatieve werkvormen, opdrachten in groepjes of tweetallen enz.
Leeractiviteiten
De leeractiviteiten zijn de dingen die de deelnemers doen om de doelstelling te bereiken. Een voorbeeld hiervan is een competentietest maken.
Onderwijsleermiddelen
Welke leermiddelen wil je inzetten? Denk hierbij aan een computer, een wereldbol of een boek.
Evaluatie: het bepalen van de resultaten
Uiteindelijk evalueer of toets je de kennis die de deelnemers hebben opgedaan. Bovendien controleer je of je jouw doel hebt behaald met de training.
Bij het toetsen van de deelnemers kun je onderscheid maken in summatief toetsen en formatief toetsen.
Summatief toetsen
Summatief toetsen is prestatiegericht en gebonden aan een norm. De deelnemer leert voor het behalen van een toets of examen. Summatief toetsen wordt ingezet voor een tussentijdse toets of een eindtoets. Deze vorm van toetsing is geschikt voor trainingen waarbij deelnemers vaardigheden moeten leren en/of onderhouden voor hun werk. Bijvoorbeeld toezichthouders of verpleegkundigen.
Formatief toetsen
Formatief toetsen hoeft niet altijd schriftelijk te worden afgenomen. Een rollenspel waarbij je toetst of de deelnemers de geleerde theorie in de praktijk toepassen kan een vorm zijn van formatief toetsen. Een groepsdiscussie waarbij je als trainer een stelling neerlegt of een vraag is ook een geschikte manier om de kennis van de deelnemers te toetsen.
Let op! Leerstijlen, pas ze toe!
Als je een training schrijft, wil je dat hij naast dat hij didactisch goed in elkaar zit, de leerstof ook aansluit bij de leerstijl van je deelnemers. Je kunt een training zo mooi geschreven hebben, maar als je de leerstijlen niet op de juiste manier verwerkt in je training, dan zal het leerrendement niet optimaal zijn. En dat is zonde. Lees in de artikelen ‘Leerstijlen van David Kolb‘ en de ‘Leerstijlen van Vermunt‘ wat leerstijlen zijn en hoe je ze toepast.
Bezoek het gastblog voor ervaringsverhalen van andere trainers en docenten. En deel daar jouw eigen ervaringen.