VOOR DE GROEP STAAN
hoe ga je om met groepsdynamiek
Als je als trainer voor een groep staat, weet je dat de groepsdynamiek jou, in je rol als trainer, in een lastig parket kan brengen. Onder groepsdynamiek verstaan we de processen tussen de deelnemers in de groep, die zich uiten in gedrag. Soms word je als trainer door bepaald gedrag van de groep of een deelnemer volledig overvallen en kunt daardoor helemaal vastlopen. Niet elke trainer ervaart bepaald gedrag als vervelend; de ene trainer kan beter tegen onrust in een groep dan de andere. Belangrijk is dat je er als trainer voor zorgt dat het leerklimaat voor alle deelnemers optimaal is. Jij als trainer kunt wellicht geen last hebben van een rumoerige groep, maar deelnemers in de groep bijvoorbeeld wel. Omdat het jouw taak als trainer is om het leerklimaat zo optimaal mogelijk te houden, betekent dit dus ook ingrijpen bij een rumoerige groep, zelfs al heb je er zelf als trainer geen last van.
Als je als trainer het antwoord niet weet
Als je geen antwoord weet op een vraag die wordt gesteld, kun je het beste antwoorden dat je het antwoord niet weet. Trainers hebben vaak het idee dat ze alles moeten weten. Maar iets niet weten is geen probleem, belangrijk is hoe je hiermee omgaat. In de praktijk zal blijken dat de deelnemers het niet erg vinden als je het antwoord niet weet. Het eventuele probleem van het niet weten van het antwoord, speelt zich vaak alleen maar af in het hoofd van de trainer.
Wat kun je beter niet zeggen of doen als je het antwoord op een vraag niet weet?
- Zeggen: “Ik kom zo op je vraag terug” en er vervolgens niet meer op terugkomen.
- Zeggen: “Ik zoek het voor je op” en dit vervolgens vergeten te doen.
- De vraag doorspelen: Het is een risico om de vraag door te spelen aan de deelnemers in de groep, bijvoorbeeld met de vraag of iemand anders antwoord zou willen geven op de vraag. Als niemand in de groep kan of wil antwoorden, moet de trainer alsnog zelf het antwoord geven. Was dit niet juist het probleem?
Wat doe je dan wel als je de vraag niet weet?
- Aangeven dat je het antwoord op de vraag niet (direct) weet. Daarna kun je vragen of iemand in de groep het antwoord weet.
Geen interactie met de groep
Een grote angst van veel trainers is dat ze geen reactie krijgen van de deelnemers als ze een vraag stellen. Als je geen interactie ervaart met de groep, wordt de training een monoloog van de trainer. Vaak heb je zelf in de hand of je een reactie krijgt van de deelnemers of niet.
Geen denkpauzes geven aan de deelnemers
Als een trainer continu informatie zendt, is de groep met deelnemers vooral bezig met het verwerken van deze informatie. Ze krijgen weinig tijd om daar vragen over te bedenken. Als het zenden van informatie te lang duurt, haken veel deelnemers af. De stof wordt te veel om allemaal te verwerken. Als er dan uiteindelijk een gelegenheid komt om vragen te stellen, weten of durven deelnemers vaak geen vragen meer te stellen. Doordat ze halverwege afgehaakt zijn, weten ze niet of ze naar iets vragen dat wellicht al behandeld is.
De oplossing voor dit probleem is het inlassen van denkpauzes. Dit zijn stiltes van ongeveer 10 seconden die je tijdens het uitleggen van de theorie laat vallen. Wil je langere stiltes laten vallen? Dan kun je zeggen tegen de deelnemers dat ze nu enkele minuten krijgen om vragen te bedenken.
Verkeerd reageren op een vraag van de deelnemers
De manier waarop jij reageert als iemand een vraag stelt is bepalend voor de ruimte die andere deelnemers voelen om hun vragen te stellen.
Als iemand een vraag stelt waarop jij antwoordt “Dat is geen goede vraag” of “Deze vraag had ik niet van jou verwacht”, creëer jij een onveilige omgeving om vragen te stellen. De deelnemers durven na zo’n reactie vaak geen vragen meer te stellen omdat ze bang zijn dat ze beoordeeld worden op de vraag. Houd er rekening mee dat je op een vriendelijke en uitnodigende manier reageert op alle vragen die de deelnemers stellen.
De vraag als mededeling
Soms komt het voor dat deelnemers een vraag stellen die eigenlijk een mededeling is. Dit gebeurt vooral als ze het niet eens zijn met de trainer, of als zij iets aan te vullen hebben op het verhaal dat verteld wordt.
Als je merkt dat dit in de groep gebeurt, kun je als trainer de deelnemer uitnodigen om zijn aanvulling te geven, in plaats van te antwoorden op zijn of haar vraag. Bijvoorbeeld:
- De deelnemer vraagt: “Er zijn toch ook andere mogelijkheden?”
- Trainer: “Welke andere mogelijkheden kun jij allemaal opnoemen?”
Door deze vraag te stellen nodig je de deelnemer uit om zijn of haar verhaal te doen zonder dat je zelf de vraag voor de deelnemer gaat invullen.
Steeds dezelfde deelnemer geeft antwoord
Als trainer heb je graag enthousiaste deelnemers in de groep. Enthousiaste deelnemers hebben echter de neiging vaak veel te vragen en op te merken. Hierdoor geven zij anderen weinig tot geen kans om te reageren. Als trainer zal je hierop moeten sturen, want deze persoon haalt het leerrendement van anderen naar beneden doordat deze weinig ruimte krijgen om te reageren.
Je kunt hierop sturen door direct aan de deelnemer te vragen om een ander de ruimte te geven om te antwoorden, door bijvoorbeeld te zeggen: “Je hebt nu al een aantal goede antwoorden gegeven, ik zou nu graag het antwoord van iemand anders horen”. Je kunt afsluiten met een compliment aan de enthousiaste deelnemer; je wilt zijn of haar enthousiasme immers niet indammen. Benoem bijvoorbeeld dat je het goed vindt dat de deelnemer al zo veel kennis heeft.
De stoorzender
De meeste trainers hebben er al één in de groep gehad: de stoorzender. De persoon die steeds overal doorheen praat. Anderen van het werk afhoudt. Of steeds zure grappen maakt. Voordat je hoog in je irritatie zit, moet je de deelnemer hierop aanspreken. Wacht je hier namelijk te lang mee, dan loop je het risico uit je rol te schieten. Als je de deelnemer aanspreekt, kun je dit het beste doen vanuit de ik-boodschap. Bijvoorbeeld: “Niels, ik heb je al een aantal maal gevraagd of je de anderen met rust kunt laten. Ik merk dat je toch door blijft gaan. Dit stoort mij en ik merk dat dit me afleidt. Ik wil graag dat je nu verder gaat met je eigen opdracht.”
Als je dit hebt gedaan, is het raadzaam om later in de training positieve aandacht te geven aan de deelnemer om de relatie te herstellen.
Let op, er is vaak een reden waaróm een deelnemer bepaald gedrag laat zien. Praat daarom altijd ook even met de betreffende deelnemer onder vier ogen, bijvoorbeeld tijdens de pauze. Soms merk je dan bijvoorbeeld dat de deelnemer door zijn leidinggevende is gestuurd en tegen zijn zin aan de training deelneemt, of dat de deelnemer al voor de zoveelste keer deze training volgt. Je kunt dan samen met de deelnemer naar een oplossing zoeken om de training voor deze deelnemer weer aantrekkelijk maken.
Lees in dit artikel hoe je het resultaat van je training kunt borgen, of in dit blog van een trainer over de ervaring met weerstand in een groep.
De bron die wij hebben gebuikt voor dit artikel is het boek ‘Omgaan met lastige groepen’ van J.W.M. Kessels C.A. Smit, 9789061554677.